Na een ziekelijk weekje zijn we zondag toch even op pad gegaan.
’s Ochtends hebben we met Dennis Paramaribo wat beter leren kennen. We zijn met hem verschillende wijken gaan bekijken. Eerst reden we over de bekendste Surinaamse brug: de Wijdenboschbrug.
Als we over de brug waren, waren we in een Hindoestaanse wijk. De Hindoestanen hebben vlagjes op hun erf staan, dit heeft te maken met hun geloof.
Na een half uurtje rijden kwamen we aan de splitsing van de Surinamerivier en de Commewijnerivier. Daar waren er enkele Chinezen aan het vissen. Opeens had er een man beet. Zo een grote vis, echt zotjes.
Nadat we dit bezocht hadden wandelden we nog wat verder op de dijk. Daar vertelde Dennis ons wat over de oorlog met de Fransen en de Duitsers. In de Surinamerivier zie je een stuk van een boot liggen. Deze is gezonken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Je ziet de boot echt nog goed liggen.
Na dit te bezoeken reden we wat verder naar Mariemburg. Daar is een oude suikerrietfabriek gevestigd. Nu verhandelen ze geen suiker meer in Suriname.Vroeger was dit een belangrijk inkomen voor hen maar nu handelen ze hier niet meer in. Nu staat die fabriek open voor toeristen. Dit gaan we eens op een later tijdstip bezoeken.
Na Mariemburg reden we terug door het centrum van Paramaribo naar blauwgrond. Op blauwgrond wonen heel wat Javanen. Zoals jullie merken wonen de volkeren hier echt bij elkaar. Ook al komen die volkeren onderling heel goed overéén. Op blauwgrond zijn we even gestopt aan de Surinamerivier maar omdat het begon te regenen zijn we daar niet gebleven.
Daarna zijn we terug richting Hoogestraat gereden om nog een beetje te werken voor school.